top of page

bronnen

onderzoek

Bronnenonderzoek:

verschillende informatiebronnen raadplegen om het antwoord te vinden op je onderzoeksvraag. Bronnen kun je onder andere vinden via:

  • Internet

  • Bibliotheek

  • Mediatheek 

​

Stap 1: Trefwoorden verzamelen

Verzamel in het begin zo veel mogelijk trefwoorden rond een onderwerp. 

15

Stap 2: Bronnen zoeken

Zoek gericht met de juiste trefwoorden 

om de gewenste informatie te vinden. Let hierbij op de betrouwbaarheid van de informatie die je vindt!

 

Stap 4: Analyseren

Heb je een aantal goede bronnen gevonden? Kijk dan of je genoeg informatie hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Heb je niet genoeg informatie, of zijn je bronnen toch niet betrouwbaar genoeg? Begin dan weer bij stap 1 en ga op zoek naar nieuwe bronnen tot je genoeg informatie hebt gevonden!

​

​

Klik hier voor uitleg over Google zoeken

onderzoeksactiviteit

Experiment:

Bij een experiment ga je een proef doen om je onderzoeksvraag te beantwoorden. De proef is bedoeld om te ontdekken of de verwachting die je voorafgaand aan het onderzoek had, ook echt klopt.

​

Enquête:

Met een enquête kun je een beeld krijgen van de mening van mensen over een onderwerp. Met een enquête stel je vragen aan een groep mensen over hun gedrag (hoe vaak gaat u naar de bioscoop?), hun voorkeuren ( op welke partij heeft u gestemd?),

eigenschappen en gevoelens.

​

Enquêtes zijn vaak anoniem; dan durven mensen eerlijker antwoord te geven.

Neem de enquête onder zoveel mogelijk mensen af (minimaal 20, maar liever 50). Dat kan schriftelijk, digitaal of telefonisch.

​

Interview:

Interviewen is het gericht stellen van vragen om informatie te krijgen die jij nodig hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Een interview lijkt een beetje op een enquête. Het voordeel is dat je bij een interview kan doorvragen.

​

Observatie / kijkverslag:

Kijken wat er gebeurt. Observeren moet je zo objectief mogelijk doen, dus je moet vooral feiten registreren. Registreer aantallen (frequenties, duur) van bepaald gedrag of ontwikkeling. 

​

Je kunt ook een documentaire of film kijken en daar een kijk verslag van maken. 

​

Bezoek:

Kijken hoe het in werkelijk is. Bij een bezoek ga je langs bij een bedrijf of instelling om informatie te verzamelen zodat je antwoord kan geven op de deelvragen. Zorg ervoor dat je dit bezoek vast legt door middel van film of foto's. 

​

 conclusies

trekken

Onderzoeksresultaten:

Om conclusies uit je onderzoeksresultaten te trekken is het belangrijk om te weten of je kwalitatieve of kwantitatieve resultaten hebt. 

​

Kwantitatieve resultaten:

Bij kwantitatieve resultaten (enquêtes of marktonderzoek) verzamel je cijfermatige of numerieke gegevens. Dit kun je visueel weergeven in grafieken.

​

Wil je in één afbeelding een verhaal vertellen aan de hand van cijfers maak dan een infographic.

​

Klik hier voor uitleg aan de hand van een voorbeeld

​

Kwalitatieve resultaten:

Bij kwalitatieve resultaten (interviews of observatie) staan de beschrijving en interpretatie van de problemen in de onderzoekssituatie voorop.

 

Het gaat vooral om het benoemen van gedragingen, uitspraken en tekstdelen uit verzamelde documenten. Een nadeel hiervan is dat je de gegevens niet zomaar kunt optellen en het gemiddelde berekenen.

​

Klik hier voor uitleg aan de hand van een voorbeeld

hoe moet het werkstuk eruit zien?

Voorblad:

Het voorblad moet er aantrekkelijk uitzien en te maken hebben met het onderwerp. Het moet ook de volgende onderdelen bevatten: titel, namen schrijvers, klas, datum en profiel

​

Inhoudsopgave:

Hierin vermeld je de titels van de verschillende hoofdstukken, paragrafen en andere onderdelen van het profielwerkstuk. Noteer de nummers van ieder hoofdstuk en de pagina waarop het begint. 

​

Inleiding: 

De inleiding gaat over het onderwerp van het profielwerkstuk.

  • Waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen;

  • Wat je onderzoeksvraag is, je deelvragen en eventueel je hypothese;

  • Hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd;

​

Middenstuk:

De hoofdstukken vormen samen het belangrijkste onderdeel van je profielwerkstuk. Je geeft hierin een uitgebreid antwoord op je onderzoeksvraag. Afhankelijk van je onderzoek kun je van iedere deelvraag een hoofdstuk maken. Bouw ieder hoofdstuk logisch op: met een indeling in paragrafen kun je jouw gevonden informatie ordenen.

​

Eindconclusie:

In de conclusie herhaal je de onderzoeksvraag uit de inleiding en vat je de voorgaande hoofdstukken samen. Als ieder hoofdstuk een deelvraag behandelt heb je nu alle deelvragen beantwoord. Dit zijn de argumenten waarmee jij jouw onderzoeksvraag kunt beantwoorden/bewijzen. Zo presenteer je je conclusie.

​

Bronnenlijst:

De bronnenlijst geeft een overzicht van de gebruikte informatiebronnen. Orden je informatiebronnen in deze lijst alfabetisch op schrijversnaam.

​

Klik hier voor uitleg over inhoudsopgave en paginanummering 

​

bottom of page